Verslag
Zeeuwse Reis
Augustus 2011
Na een aantal jaar te hebben deelgenomen aan de prijsvraag van de
slavenkas had ik dit jaar eindelijk prijs. Besloten werd om samen met
mijn jongere broer deel te nemen aan de Zeeuwse reis. De Zeeuwse reis was
een jaarlijks terugkerende reis die enkele jaren geleden is verwaterd,
maar dit jaar voor het eerst weer is opgezet, en met groot succes. Het is
gebruikelijk dat jongeren die de prijs van de slavenkas winnen meegaan
met een jongerenreis. Het merendeel van de reizen van de Eendracht zijn uitsluitend bestemd
voor jongeren. Door omstandigheden was dit voor mij niet mogelijk, en
viel de keuze op de Zeeuwse reis, welke open is voor alle
leeftijden. Hierdoor was het
reisgezelschap erg divers, met leeftijden variërend tussen de 15 en 80
jaar.
Het doel van de Zeeuwse reis was om vanuit Vlissingen in de richting van
het kanaal te varen, en afhankelijk van de weersomstandigheden ofwel het
Verenigd Koninkrijk ofwel Frankrijk aan te doen, om vervolgens terug te
keren naar Vlissingen.
Bij aankomst aan de Piet-Heijn kade te Vlissingen bleek dat we een nacht
te vroeg waren. Door een miscommunicatie had de bemanning ons pas de
volgende ochtend verwacht. Dit was gelukkig geen probleem want de kooien
waren vrij. Hierdoor konden we de overslag van eten, brandstof en afval
gadeslaan en rustig de tijd nemen om bekend te worden met het schip, en
niet te vergeten: vroeg te gaan slapen. Het was inmiddels al duidelijk
dat het een intensieve week zou gaan worden. Op maandag zouden we vroeg worden
gewekt.
Een uur voor de volgende wacht gaan een of twee lieden van de
huidige wacht het schip rond om de volgende wacht te wekken.Dit
heet ‘porren’. Omdat dit doorgaans vrij luidruchtig gebeurt is het zaak
om voor de wekker op te staan zodat je dit kunt voorkomen.
Op maandagochtend voeren we in alle rust uit, met goed
weer. Na het verlaten van de haven kregen we een leerzame
veiligheidsinstructie en een demonstratie van de eerste voorbereidende
zeilhandelingen. Persoonlijk ben ik meer gewend aan het varen in een
klein zeilbootje. Bij een schip als De Eendracht zijn de krachten op de
touwen honderden malen groter; elke zeilhandeling duurt (letterlijk!)
honderden keren zo lang en je kunt niets in je eentje doen. Vlot teamwork
is dan ook essentieel. Het lukte de bemanning goed om alle opvarenden in
de touwen te krijgen, op een veilige manier.
Wanneer De Eendracht onder zeil vaart kan er op sommige lijnen
tonnen aan kracht staan. Als je daar aan zit zonder dat je weet wat je
doet dan kan het verkeerd aflopen.
Op zee draait er op De Eendracht een wachtsysteem. Dit wil zeggen dat de
opvarenden ingedeeld zijn in drie verschillende ‘wachten’. Op elk moment
is er één wacht verantwoordelijk voor het draaiende houden van het schip.
Hierbij hoort natuurlijk het zeilen en aan het roer staan, maar ook
schoonmaken, eten opdienen en afruimen (zeunen),
brandinspecties en het porren van de volgende wacht. Twee-derde
van de tijd ben je dus eigenlijk passagier, en een-derde van de tijd ben
je zelf de bemanning. Dit zorgt ervoor dat de omgang erg sociaal is en
alles tegelijkertijd toch vlot verloopt.
Wij waren ingedeeld in de witte wacht. Het mooie aan
het wachtsysteem is dat de boot zowel overdag als ‘s nacht kan blijven
varen, en dat er tegelijkertijd genoeg tijd is voor slapen en zonnebaden
als het weer dat toelaat. We
zetten koers naar het kanaal, met het doel om de Engelse dan wel Franse
kust aan te doen, uiteraard afhankelijk van de wind. In de middag,
tijdens het hijsen van de zeilen heb ik (bij mijn weten als eerste van
alle opvarenden) fors last gehad van zeeziekte. We waren op de boeg van het schip
bezig, en die deinst het hardste op en neer. Na een paar uur benedendeks
was is ‘ingeslingered’, en heb voor de rest van
de reis dan ook bijna geen last meer gehad. Wel had ik inmiddels
de titel ‘Matroos Hopeloos’ te pakken.
Tegen de avond gingen we voor het eerst overstag. Bij
een kleine zeilboot is dit een kwestie van een paar seconden; bij De
Eendracht duurde dit ruim een half uur.
Goede voorbereiding zorgde ervoor dat het gesmeerd verliep. Goede
communicatie; dat is belangrijk want de meeste mensen hebben geen idee
hoe het werkt. De bemanning blijft ten alle tijde rustig en legt alles
goed uit, zodat iedereen precies weet wat er op welk moment moet
gebeuren. Wanneer mensen met lege handen staan en niets (kunnen) doen dan
ligt dat tenslotte aan de leiding. Alles gaat prima!
Op dinsdagochtend hebben wij wacht van 08:00 tot
12:00. Dit betekent dat je om 07:00 uur gepord wordt. Het mooie is dat
het ontbijt wordt geserveerd door de wacht voor je. Helaas heb je bij het begin van je wacht meteen
wel je eigen afwas te doen. De ochtend verloopt rustig, en er is dermate
weinig wind dat de zeilen slap en in neutraal hangen. We besluiten dan
ook om de motor bij te zetten. Na de lunch (direct nadat onze wacht om
12:00 uur eindigt) duiken de meesten direct weer de kooi in.
Een wacht duurt over het algemeen 4 uur, waarna je 8 uur ‘vrij’
bent. Maar dit betekent dat je
nooit 8 uur achtereen kan slapen. Je moet je nachtrust dan ook
opdelen in kleinere stukken, of structureel minder slapen. Maar tijdens
zo’n intensieve week is dat onprettig.
Bij het ontwaken varen we ineens behoorlijk schuin.
Kennelijk is de wind opgestoken, en varen we weer onder zeil. Het
weerpatroon is binnen een paar uur compleet veranderd. De kooien waarin
we slapen hebben hoge randen, waardoor je er bij de eerste de beste
windstoot niet uit rolt. Tijdens deze week op De Eendracht heb ik geleerd
om op mijn rug te slapen. Omdat alles constant op en neer gaat, is dit de
meest comfortabele manier om te slapen.
Voor onze volgende wacht, om 20:00 uur is er avondeten. Dit wordt elke
avond bereid door de vaste koks aan boord. Hoewel we midden op zee zitten
is het wat eten betreft elke avond feest. Toegegeven, de groentes worden
in de loop van de week minder vers, maar de koks weten er altijd iets
spectaculairs van te maken!
Op woensdagochtend hebben we wacht van 04:00 tot 08:00
uur. Inmiddels is duidelijk geworden dat we Engeland niet meer zo practisch is, en dat we in plaats daarvan naar de
Franse kustplaats Dieppe gaan. Dieppe is een industriëel
stadje, gebouwd om de monding van de Seine. Omdat de stromingen om de
haven kennelijk gevaarlijk zijn, is het verplicht dat er een Franse loods
aan boord komt om onze stuurman te vertellen hoe hij de haven in moet
varen. Het is inmiddels hard gaan regenen, en dit houdt aan tot het
ontbijt om 08:00 uur. Nu we zijn aangelegd deinst het geheel niet meer op
en neer, en dat is een hele gewaarwording. Ik maak me dan ook zorgen dat
ik bij vertrek weer moet worden ‘ingeslingerd’.
Gelukkig blijkt dit mee te vallen.
Voordat we -na de wacht- de wal op
gaan is het zaak om eerst een paar uurtjes bij te slapen. Bij ontwaken
blijkt het schip te zijn verlaten. De meeste opvarenden zijn inmiddels de
Franse sfeer aan het proeven. Dieppe blijkt
vandaag erg levendig te zijn omdat het het
eindpunt is van een zeilwedstrijd waarbij een hoop Fransen in een-persoons zeilbootjes om Normandië heen zijn
gevaren. Er is een bruisende markt, en Kermis. Aan de boulevard zijn een
hoop eetcafétjes te vinden, en hier maken we dan ook goed gebruik van. De
Zeeuwen waar we mee op pad zijn kunnen uiteraard geen woord Frans (en de
Fransen kunnen uiteraard geen woord Engels), waardoor communicatie op een
moeizame maar hilarische wijze verloopt. ’s Avonds eten we op De
Eendracht, waarna we weer de stad in gaan.
Op donderdagmorgen worden we om 07:00 uur gepord,
omdat de kapitein vroeg wil uitvaren. Terwijl we aan de wal lagen was er
geen wachtsysteem, en was iedereen vrij, maar nu wordt er van iedereen
verwacht om mee te helpen bij het uitvaren. Dit is namelijk een hele
klus. De stootwillen moeten naar binnen, en zo snel mogelijk moeten er 5
zeilen gehesen worden. Direct nadat dit alles gebeurd is begint om 12:00
uur onze wacht. Eenmaal op zee, met de zeilen gehesen, is er weinig te
doen. Dit betekent dat we lekker kunnen luieren op het dek.
De Eendracht is een varend weerstation voor het KNMI. Tijdens de
reis worden regelmatig de temperatuur, luchtvochtigheid en druk gemeten,
en doorgecommuniceerd naar het KNMI.
In de middag gaat de wind liggen,
strijken we de zeilen en gaan we verder op de motor. Het op en neer halen
van de zeilen is een heel gedoe, maar gelukkig zijn er mensen van buiten
onze wacht die een handje helpen. Wanneer deze klus is voltooid duiken we
wederom het bed in, om voor het avondeten nog wat te kunnen slapen. De
tijd na het avondeten wordt ook gebruikt om de nachtrust aan te vullen,
en bij het aanbreken van de volgende wacht, om middernacht, blijken het
weer te zijn omgeslagen. We varen op 2 zeilen, liggen helemaal schuin en
het regent dat het giet. Dit is niet de meest comfortabele wacht, maar
wel een belevenis!
Vrijdag, overdag, is het weer sterk verbeterd. Vandaag
sta ik voor het eerst in de reis aan het roer. Het is geweldig om de
controle te hebben over een stalen bak van 60 meter. Sturen is erg
lastig, want het moet op de graad nauwkeurig, en de reactietijd van het
schip is erg lang. Er beginnen bekende belgische
kustplaatsen voorbij te komen, en in de verte doemt de boulevard van
Vlissingen op. Nadat we (overigens met prachtig weer) hebben aangelegd,
is het tijd voor een gezellige borrel.
Ik wil de Slavenkas ongelofelijk bedanken voor het beschikbaar stellen
van deze prachtige reis. Het was
een onvergetelijke ervaring, en wie weet: Misschien ga ik volgend jaar
nog een keer mee. Doordat de Zeeuwse reis dit jaar zo geslaagd is, wordt
hij volgend jaar namelijk nogmaals georganiseerd.
Jens Hoeijmakers
|